Belanghebbende, de heer X, en zijn ex-echtgenote zijn door de inspecteur geïdentificeerd als rekeninghouders van KB Lux. In geschil zijn diverse (mede) met behulp van de verlengde navorderingstermijn aan X opgelegde aanslagen, alsmede verhogingen c.q. boetes (hierna samen: boetes) van 100%. In 2009 is de inspecteur in kennis gesteld van het feit dat X een nieuwe gemachtigde heeft. In september 2012 heeft de inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan. Het beroep is echter pas begin 2013 ingediend. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X in 1990 tot en met 1994 het hoogste persoonlijke inkomen had. Op de zitting verklaart de inspecteur namelijk dat er over die jaren geen gegevens meer zijn. Deze aanslagen en boetes worden daarom vernietigd. Het beroep is ontvankelijk, aangezien de inspecteur de uitspraak ten onrechte heeft toegezonden naar de oude gemachtigde van X. De huidige gemachtigde heeft de uitspraak in februari 2013 alsnog ontvangen en er is vervolgens binnen 14 dagen beroep ingesteld. X stelt vergeefs dat hij nimmer rekeninghouder bij KB Lux is geweest. In het BVR-systeem van de Belastingdienst komt namelijk maar één persoon voor met dezelfde voor- en achternaam gecombineerd met de achternaam van zijn ex-echtgenote. De aanslagen zijn voorts redelijk voortvarend voorbereid en vastgesteld. De overige aanslagen en boetes zijn wel terecht. In verband met het overschrijden van de redelijke termijn worden de boetes nog wel gematigd met 20% en krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 1.500.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 14 februari