Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de rechtbank het beroep van de heer X aldus had moeten opvatten dat hij de waarde van de verzekeringsrechten per 1 januari 2009 als premies voor inkomensvoorziening in 2008 wil aftrekken. X gaat er namelijk - zij het onrechte - vanuit dat de einduitkering in 2019 belast zou zijn.

Belanghebbende, de heer X, sluit in 2004 een bancaire lening af. In 2019 moet daarvan € 26.000 worden afgelost. Tegelijk met de lening sluit X daarom bij dezelfde bank een kapitaalverzekering af, zijnde een levensverzekering met recht op winstdeling (hierna: spaarzekerheidskrediet). Deze geeft in 2019 recht op een gegarandeerd eindkapitaal van € 26.000. X is jaarlijks premie verschuldigd. Op 1 januari 2009 hebben de rechten uit hoofde van het spaarzekerheidskrediet een waarde in het economische verkeer van € 5.490. In zijn IB-aangifte over 2008 trekt X deze waarde af als betaalde premies voor inkomensvoorzieningen. In de uitspraak op bezwaar stelt de inspecteur dat deze 'premies' niet aftrekbaar zijn. Aangezien echter (nog) geen antwoord is gegeven op de vraag van X of de uitkering in 2019 belast zal zijn, gaat X in beroep. Rechtbank Haarlem verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De vraag of de uitkering in 2019 belast is, heeft namelijk niets te maken met de hoogte van het belastbaar inkomen in 2008. X gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank het beroep van X aldus had moeten opvatten dat hij de waarde van de verzekeringsrechten per 1 januari 2009 als premies voor inkomensvoorziening in 2008 wil aftrekken. X gaat er namelijk - zij het onrechte - vanuit dat de uitkering in 2019 belast zou zijn. De inspecteur heeft de aftrek wel terecht geweigerd. Art. 3.124 lid 1 Wet IB 2001, noch enige andere rechtsregel, voorziet in deze aftrek. Aangezien de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, is het hoger beroep gegrond. X heeft daarom recht op vergoeding van het griffierecht. Vanwege het feit dat de inspecteur geen enkel verwijt treft met betrekking tot de gegrondverklaring van het hoger beroep, wordt anticiperend op het per 1 januari 2013 in werking getreden art. 8:114 lid 1 Awb de griffier (in plaats van de inspecteur) gelast het door X in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.124

Algemene wet bestuursrecht 8.114

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 14 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen