Q, de dga, van belanghebbende, A bv, verricht S&O-werkzaamheden voor A bv in oprichting. A bv i.o. vraagt in 2012 en 2013 een S&O-verklaring aan voor de door Q verrichte werkzaamheden. De verklaring wordt afgegeven aan A bv i.o. A bv betaalt in de maanden januari - juli 2013 loon aan Q voor onder meer zijn werkzaamheden voor A bv i.o. Vanaf augustus 2013 betaalt A bv loon aan Q. In haar LB-aangiften over de maanden januari - juli 2013 houdt A bv rekening met de S&O-afdrachtvermindering. De inspecteur is van mening dat A bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering omdat aan haar voor het jaar 2013 geen S&O-verklaring is afgegeven. A bv is het daar niet mee eens, en wijst er op dat de Belastingdienst heeft geweigerd om een LB-nummer aan A bv i.o. af te geven, zodat zij over de periode januari - juli 2013 geen LB-aangiften kon indienen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat, hoe zuur dat ook voor Q is, A bv geen recht heeft op de S&O-afdrachtvermindering. De S&O-verklaring is namelijk ten name van A bv i.o. gesteld en niet ten name van A bv. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 21
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 juli