Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat belanghebbende tot een groep behoort als bedoeld in art. 10d Wet Vpb 1969.

De aandelen van belanghebbende zijn in handen van het Belgische Z (een beleggingsvennootschap). Het Z-concern verhuurt semi-industriële en logistieke gebouwen in Europa. Belanghebbende is samen met twee andere buitenlandse dochtervennootschappen van Z opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van Z over 2005. Belanghebbende heeft een schuld aan Z en een vordering op Z. Het saldo van de rentekosten verminderd met de renteopbrengsten aan verbonden lichamen bedraagt in 2005 € 194.379. Deze rente is volgens de inspecteur op grond van art. 10d, eerste lid, Wet VPB niet aftrekbaar. Rechtbank Breda beslist dat de aandelen van Z vrij verhandelbaar zijn en dat Z derhalve een lichaam naar Nederlands recht is. Vervolgens beslist de rechtbank ook dat belanghebbende onderdeel uitmaakt van een groep zoals bedoeld in art. 2:24 BW. De rechtbank overweegt hierbij dat het groepsvereiste wordt afgeleid uit de commerciële, geconsolideerde jaarrekening. Aangezien de geconsolideerde jaarrekening is gemaakt op basis van het Belgische jaarrekeningenrecht – dat evenals het Nederlandse jaarrekeningenrecht is gebaseerd op Europese richtlijnen – en zowel belanghebbende als Z in die commerciële, geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen, vormt belanghebbende samen met Z onderdeel van een groep als bedoeld in art. 10d, tweede lid, Wet Vpb. Het gelijk is derhalve aan de inspecteur.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat belanghebbende tot een groep behoort als bedoeld in art. 10d Wet Vpb 1969. Het hof acht daarbij van belang dat de externe accountant van Z een geconsolideerde jaarrekening heeft opgesteld waarin belanghebbende volgens de consolidatieregels als onderdeel van de groep is "meegeconsolideerd"?. Verder geeft het hof aan dat Z het belang in belanghebbende niet slechts als een belegging aanhoudt, zodat ook is voldaan aan het vereiste van organisatorische verbondenheid en economische eenheid. Ook verwerpt het hof nog de stelling van belanghebbende dat art. 10d Wet Vpb niet van toepassing kan zijn omdat er sprake is van een grensoverschrijdende groep. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

1

Gerelateerde artikelen