Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn woning. Bij mondelinge uitspraak verklaart Rechtbank Maastricht zijn beroep ongegrond.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X binnen zes weken na de dag waarop de rechtbank de mondelinge uitspraak heeft uitgesproken, hoger beroep had moeten instellen. Dat X dit niet heeft gedaan, kan hem echter niet worden verweten omdat hij door de rechtbank op het verkeerde been is gezet. De rechtbank heeft namelijk meegedeeld dat als aanvang van de hoger beroepstermijn geldt de verzenddatum van het proces-verbaal. Het hof acht de overschrijding van de hoger beroepstermijn daarom verschoonbaar. Verder overweegt het hof dat het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak slechts door één persoon is ondertekend en in strijd met art. 8:77 Awb niet de namen bevat van de behandelende rechter en de griffier. Hierdoor is het voor partijen niet duidelijk welke rechter de zaak heeft behandeld en beslist. Het hof vernietigt de rechtbankuitspraak maar ziet op verzoek van partijen af van een terugwijzing van de zaak. De WOZ-waarde gaat omlaag van € 245.000 naar € 220.000.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:79
Algemene wet bestuursrecht 8:77
Algemene wet bestuursrecht 8:67
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 23 december