De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat een factuur met btw later wordt uitgereikt dan in art. 35 lid 5 Wet OB 1968 is voorgeschreven, niet meebrengt dat dan in zoverre sprake is van het melding maken van btw op een factuur in de zin van art. 37 Wet OB 1968. De Hoge Raad verwijst de zaak vervolgens.

Belanghebbende, X bv, verkoopt bij verkoopakte van 28 december 1999 twee onroerende zaken aan Z bv. X bv ontvangt de koopprijs bij de ondertekening van de verkoopakte. Er wordt geen factuur opgemaakt. Z bv voldoet de btw niet. De onroerende zaken worden echter pas – na een civiele procedure – in 2005 geleverd. In de nota van aflevering vermeldt de notaris een bedrag aan btw van € 474.200. In haar btw-aangifte over maart 2005 brengt X bv de btw uit 1999 van € 371.714 in aftrek op de over maart 2005 verschuldigde btw. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag van € 371.714 op. Rechtbank Breda beslist dat in 1999 een bedrag van € 371.714 aan btw verschuldigd was geworden. Volgens de rechtbank houdt dit in dat bij de feitelijke levering in 2005 een onjuist bedrag aan btw op de notarisafrekening stond vermeld. Op de notarisafrekening had volgens de rechtbank slechts € 70.626 aan btw vermeld moeten worden. Nu de btw van € 474.200 op de nota is vermeld, is X bv deze echter, op grond van art. 37 Wet OB, wel verschuldigd. De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslag. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv de btw is verschuldigd op grond van art. 37 Wet OB 1968.Het hof gaat er hierbij vanuit dat de vergoeding in 1999 is vooruitbetaald. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat een factuur met btw later wordt uitgereikt dan in art. 35 lid 5 Wet OB 1968 is voorgeschreven, niet meebrengt dat dan in zoverre sprake is van het melding maken van btw op een factuur in de zin van art. 37 Wet OB 1968. De beslissing van het hof, dat de indertijd niet gefactureerde en niet voldane btw bij het uitreiken van de factuur in maart 2005 verschuldigd is geworden, is dan ook onjuist volgens de Hoge Raad. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem - Leeuwarden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 37

Wet op de omzetbelasting 1968 35

Wet op de omzetbelasting 1968 13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad, Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 23 december

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen