De Hoge Raad oordeelt dat het overleggen van verkoopfacturen en verklaringen van de buitenlandse afnemer onvoldoende bewijs zijn voor toepassing van het btw-nihiltarief. Ook toont X vof niet aan dat er sprake is van een ICL.

X vof handelt in ict-apparatuur. Uit boekenonderzoek blijkt dat lcd tv-schermen zijn verkocht aan een Oekraïense afnemer. Op de facturen is geen btw-identificatienummer van de afnemer vermeld noch is btw in rekening gebracht. Inkoopfacturen ontbreken in de administratie, omdat een deel daarvan is ontvreemd. X geeft aan tussenschakel te zijn in een ABC-levering waarbij de goederen eerst worden afgeleverd in Duitsland. Van daaruit vervoert de afnemer de goederen zelf naar de Oekraïne. Rechtbank Arnhem heeft beslist dat toepassing van het nihiltarief btw onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Hof Arnhem oordeelt dat X onvoldoende bewijs levert voor toepassing van het btw-nihiltarief. Het overleggen van de verkoopfacturen en een corresponderende verklaring van de buitenlandse afnemer zijn daartoe onvoldoende. Dat bescheiden uit de boekhouding van X zijn ontvreemd, brengt daarnaast niet met zich mee dat de bewijslast op de inspecteur komt te rusten.

De Hoge Raad oordeelt dat het bewijsrisico bij X ligt om aan te tonen dat er sprake is van uitvoer dan wel een ICL. X moet dan ook boeken en bescheiden overleggen om haar aanspraak op toepassing van het nihiltarief te staven. Volgens de Hoge Raad is X vof hier niet in geslaagd, en heeft zij geen recht op toepassing van het nihiltarief. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen