Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. X heeft namelijk geen omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

De inspecteur legt op 2 november 2001 (ambtshalve) een IB-aanslag 2009 op aan X. X is het daar niet mee eens, en maakt op 5 december 2014 bezwaar. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Rechtbank Gelderland is het daar mee eens en verklaart het beroep van X ongegrond.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 18 mei 2016, 15/01531, V-N Vandaag 2016/1225) oordeelt dat de inspecteur het bezwaar tegen de aanslag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat X geen omstandigheden heeft aangevoerd die meebrengen dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Ook het bezwaar tegen de boetebeschikking is terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat X pas drie jaren na afloop van de bezwaartermijn bezwaar heeft gemaakt, en X geen enkele verklaring voor het overschrijden van de bezwaartermijn heeft gegeven.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen