Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij in een of meer van de betrokken jaren heeft voldaan aan de dooruitdelingseis. X heeft geen recht op de gevraagde teruggaaf dividendbelasting.

X is een naar Duits recht opgericht Publikum Sondervermögen en is in Duitsland subjectief vrijgesteld van winstbelasting. X ontvangt dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop dividendbelasting is ingehouden. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting over de jaren 2006 - 2014.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt, onder verwijzing naar haar uitspraak van 23 december 2019, nr. 18/6816, V-N Vandaag 2020/71, dat er is sprake van een belemmering van het vrije verkeer van kapitaal. Voor deze belemmering bestaat geen rechtvaardiging. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X niet aannemelijk maakt dat zij in een of meer van de betrokken jaren heeft voldaan aan de dooruitdelingseis. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van X dat het ontvangen Nederlandse dividend als eerste is uitgedeeld, zodat aan de dooruitdelingseis is voldaan. De dooruitdelingseis geldt namelijk voor de gehele (voor uitkering beschikbare) winst en niet alleen voor de winst afkomstig van Nederlandse bronnen. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de positie van X ook niet vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstelling, omdat X niet voldoet aan de dooruitdelingseis. Daarbij is geen sprake van strijd met het EU-recht omdat er geen aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat het onmogelijk of uiterst moeilijk voor X is om aan de dooruitdelingseis te voldoen. X heeft geen recht op de teruggaven.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 24 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen