Advocaat-generaal Medina concludeert dat personen die nauw verbonden zijn en lid zijn van een BTW-groep, als één belastingplichtige voor BTW-doeleinden mogen worden aangemerkt. Dat alleen het overkoepelende orgaan als vertegenwoordiger van de BTW-groep wordt aangewezen is in strijd met het EU-recht.

De Duitse fiscus en de Norddeutsche Gesellschaft für Diakonie mbH zijn het er niet over eens of in 2005 tussen A en de NGD een (Duitse) BTW-groep bestaat. Volgens de Duitse fiscus bestaat er geen financiële verbondenheid tussen de NGD en A. A houdt namelijk weliswaar 51% van de aandelen van de NGD, maar zij bezit niet de meerderheid van de stemrechten, zodat zij niet een doorslaggevende invloed kan uitoefenen op de besluitvorming van de NGD. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Medina concludeert dat personen die nauw verbonden zijn en lid zijn van een BTW-groep, als één belastingplichtige voor BTW-doeleinden mogen worden aangemerkt. Het is echter in strijd met het EU-recht dat alleen het overkoepelende orgaan als vertegenwoordiger van de BTW-groep en als belastingplichtige van die groep wordt aangewezen, met uitsluiting van de overige leden van die groep. Dat het overkoepelende orgaan de meerderheid van de stemrechten bezit en een meerderheidsbelang heeft in de ondergeschikte entiteit in de groep van belastingplichtigen is niet van belang.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 17 januari

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen