X is eigenaar van een appartement dat hij op 6 januari 2017 heeft gekocht voor € 315.000. De WOZ-waarde 2019 (waardepeildatum 1 januari 2018) is door de heffingsambtenaar na bezwaar bepaald op € 340.000.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde ten onrechte het eigen verkoopcijfer van de woning heeft losgelaten. De heffingsambtenaar heeft de waarde vastgesteld aan de hand van de vergelijkingsmethode. Daarbij is een vergelijking gemaakt met de verkoopcijfers van drie referentiewoningen. Dit is niet juist, want de heffingsambtenaar had de waarde moeten onderbouwen op basis van enkel het eigen verkoopcijfer, eventueel met een indexatie naar de waardepeildatum. De heffingsambtenaar heeft de waarde niet aannemelijk gemaakt. Omdat de rechtbank geen inzicht heeft in de eventuele indexatie die zou moeten worden toegepast, stelt zij de waarde vast op de eigen koopsom van € 315.000. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 24 februari