Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de feitelijke beschikkingsmacht over de opgeslagen rooktabak had en dat zij die tabak daarmee voorhanden heeft gehad. Bij de controle bleek de partner van X namelijk over een sleutel te beschikken, waarmee het betreffende hangslot werd geopend.

Naast de woning van X ligt een manegecomplex waarvan zij de eigendom bezit. In een loods op dat terrein is 2845 kg rooktabak aangetroffen en materialen om sigaretten te maken. In geschil is de naheffingsaanslag accijns van € 282.448. Volgens X wordt de loods verhuurd aan een onbekende voor opslag en wist zij niet dat er tabak was opgeslagen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X de feitelijke beschikkingsmacht over die tabak had en dat zij die tabak daarmee voorhanden heeft gehad. Bij de controle bleek de partner van X namelijk over een sleutel te beschikken, waarmee het betreffende hangslot werd geopend. X stelt vergeefs van niets te weten, omdat wetenschap volgens de wetsgeschiedenis van de Wet op de accijns en het EU-recht geen vereiste voor de (betrokkenheid bij) het voorhanden hebben van onveraccijnsde accijnsgoederen is. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de accijns 32

Wet op de accijns 51

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 januari

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen