X dient op 13 januari 2022 bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek in tot vergoeding van de werkelijk door haar geleden schade. Op 24 augustus 2022 stelt X de Belastingdienst in gebreke wegens het niet tijdig beslissen. Vervolgens gaat zij op 7 september 2022 in beroep.
Rechtbank Den Haag kent X een dwangsom toe wegens het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar verzoek om vergoeding van de door haar werkelijke geleden schade. De Belastingdienst heeft erkend dat X hier recht op heeft. De rechtbank stelt de dwangsom van € 1.442 vast en draagt de Belastingdienst verder op binnen 12 weken alsnog te beslissen op het verzoek. De rechtbank ziet geen reden om op voorhand te bepalen dat deze termijn wordt verlengd indien door toedoen van X vertraging optreedt. Als niet binnen 12 weken wordt beslist, moet de Belastingdienst een dwangsom betalen van € 100 per dag met een maximum van € 15.000.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 26 januari