De heer X is houder van 100% van de aandelen in A bv, die op haar beurt 48% houdt van de aandelen in B bv. X stelt zich privé borg voor de schulden van B bv. De bv houdt zich uitsluitend bezig met de ontwikkeling van een door X uitgevonden gasturbinecompressor, doch dit stopt feitelijk in 2002. De bv gaat in 2004 failliet. In dat kader is in 2005 de hypothecaire lening op de eigen woning van X en zijn echtgenote verhoogd met ruim € 200.000. X schrijft in 2005 zijn regresvordering op de bv af tot nihil. De afwaardering brengt X ten laste van het resultaat uit de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen. In geschil is of X de in 2005, 2006 en 2007 betaalde extra hypotheekrente in box 1 kan aftrekken. Het faillissement is in oktober 2007 opgeheven en de bv is van rechtswege opgehouden te bestaan.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de regresvordering op de bv sedert de afwaardering in 2005 geen bron van inkomen meer is. Op dat moment kon X namelijk objectief geen voordeel meer uit de terbeschikkingstelling verwachten. X stelt vergeefs dat de terbeschikkingstelling pas eindigt bij opheffing van het faillissement. De met de regresvordering samenhangende schuld is reeds in 2005 naar het privévermogen (box 3) overgegaan. De beroepen van X zijn ongegrond. X claimt ook vergeefs vergoeding van immateriële schade, aangezien de redelijke termijn in casu niet is overschreden.
Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.