Belanghebbende (X bv) houdt de aandelen in E bv via een Spaanse vennootschap. Verder houdt belanghebbende de aandelen in F bv via twee Griekse vennootschappen. Eind 2008 verzoeken belanghebbende, E bv en F bv om voor de Vpb-heffing als een fiscale eenheid (f.e) te worden aangemerkt. De inspecteur wijst dit verzoek af. De inspecteur wijst er hierbij op dat de Spaanse vennootschap en de Griekse vennootschappen geen vaste inrichting in Nederland hebben en derhalve geen onderdeel van de f.e. kunnen uitmaken.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het gevaar van bilaterale dubbele verliesverrekening – verrekening van hetzelfde verlies met winsten in meerdere lidstaten – een rechtvaardigingsgrond is om belanghebbendes verzoek tot vorming van een f.e. af te wijzen. De rechtbank overweegt hierbij dat – naast potentiële dubbele verliesverrekening in Nederland – ook de mogelijkheid van additionele verliesverrekening in Spanje dan wel Griekenland ontstaat door waardedaling van de aandelen en/of vorderingen op de Nederlandse kleindochter(s). De rechtbank verklaart belanghebbendes beroep ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 19 juli