Hof Arnhem-Leeuwarden wijst het verzoek van FE X/Y om A bv in de FE X/Y te voegen toe. De stichtingen en A bv zijn namelijk in financieel, organisatorisch en economisch opzicht nauw verweven.

Belanghebbende, de fiscale eenheid X/Y, bestaat uit stichting X, stichting Y en stichting Z. De ontvangsten van FE X/Y bestaan voor ongeveer 99% uit vergoedingen van de rijksoverheid voor het door haar verstrekken van wettelijk geregeld basisonderwijs. Voor ongeveer 1% bestaan haar ontvangsten uit huurinkomsten, in verband met de verhuur van enkele woningen aan voormalige directeuren, de verhuur van vrijstaande leslokalen en de verhuur van het gymlokaal. Stichting X biedt basisonderwijs aan en had oorspronkelijk schoonmaakpersoneel in dienst, waarop de onderwijs-cao van toepassing was. In verband met de hoge kosten is daarom, in samenwerking met L bv, naar een oplossing gezocht. In dat kader heeft stichting X in 2011 A bv opgericht. A bv nam vervolgens personeel in dienst om de schoonmaakwerkzaamheden te verrichten, maar de overige werkzaamheden in verband met het uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden, neemt L bv voor haar rekening. FE X/Y verzoekt de inspecteur om de FE uit te breiden met A bv. De inspecteur honoreert het verzoek niet. Rechtbank Gelderland wijst het verzoek van FE X/Y, om A bv in de FE te voegen, toe. Volgens de rechtbank is namelijk voldaan aan de verwevenheidseisen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat sprake is van een nauwe verwevenheid in financieel, organisatorisch en economisch opzicht, zodat A bv in de FE X/Y kan worden gevoegd. Het hof overweegt daarbij ten aanzien van de financiële verwevenheid, dat L bv binnen de door het gezamenlijke bestuur van de stichtingen en A bv gestelde kaders de schoonmaak van de scholen regelt, en dat dit niets van doen heeft met de zeggenschap die een aandeelhouder uitoefent. Ten aanzien van de organisatorische verwevenheid stelt het hof vast dat de stichtingen en A bv formeel bezien onder een gezamenlijk bestuur staan, en dat het feit dat L bv het dagelijks toezicht op de schoonmaakwerkzaamheden in de scholen uitoefent, niet betekent dat L bv de leiding heeft over A bv. Over de economische verwevenheid merkt het hof tenslotte nog op dat A bv geen schoonmaakwerk voor derden verricht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen