Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de dagvaarding nietig is voor wat betreft het gebruik van het woord ‘waaronder’. Hierdoor is namelijk verzuimd welke btw-aangiften in de pleegperiode - anders dan de vijf wel genoemde - nog meer ten laste worden gelegd.

De heer X koopt in 2011 voor € 2 miljoen een bv, die schoonmaakwerkzaamheden laat verrichten in met name het openbaar vervoer. Direct na de overname gaat de gokverslaafde X voor de bv valse btw-aangiften doen. Het totale belastingnadeel is ruim € 1 miljoen. Rechtbank Oost-Brabant veroordeelt X wegens het medeplegen van opzettelijk onjuist btw-aangiften doen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan acht voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de dagvaarding nietig is voor wat betreft het gebruik van het woord ‘waaronder’. Hierdoor is namelijk verzuimd welke btw-aangiften in de pleegperiode - anders dan de vijf wel genoemde - nog meer ten laste worden gelegd (zie HR 12 december 2017, nr. 15/05158, NJ 2018/21). Bij de straftoemeting wordt toch rekening gehouden met het totale nadeel. Van alle veertien btw-aangiften is door X op de zitting de onjuistheid stuk voor stuk erkend. Anders dan waarvan de rechtbank is uitgegaan, wordt voorts vastgesteld dat X alleen heeft gehandeld. Er is grof misbruik gemaakt van het vertrouwen dat ondernemers zelf een juiste btw-aangifte doen, waardoor bonafide ondernemers uiteindelijk meer btw moeten betalen. X krijgt een gevangenisstraf van 24 maanden. Deze wordt gematigd met drie maanden vanwege het overschrijden van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wetboek van Strafvordering 261

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Strafrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 15 april

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen