Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door de inspecteur aangebrachte correcties in verband met de garantiefees terecht zijn. Volgens de rechtbank is bij de garantstellingen door bedrijf 2 aan X bv namelijk geen sprake van een concerndienst.
Belanghebbende, X bv, is de moedermaatschappij van een omvangrijke Nederlandse fiscale eenheid binnen een tabaksconcern waarvan de uiteindelijke moedermaatschappij in het Verenigd Koninkrijk is gevestigd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur VPB-navorderingsaanslagen op aan X bv voor de jaren 2008 - 2010. De correcties zien onder andere op garantiefees en factoring. Ten aanzien van de aan bedrijf 2 betaalde garantiefees is in geschil of sprake is van een onzakelijke garantstelling en ten aanzien van de factoring of sprake is van een onzakelijke factoringvergoeding voor de dienstverlening van bedrijf 4.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de door de inspecteur aangebrachte correcties in verband met de garantiefees terecht zijn. Volgens de rechtbank is bij de garantstellingen door bedrijf 2 aan X bv namelijk geen sprake van een concerndienst. De aan bedrijf 2 betaalde garantiefees voldoen dan in het geheel niet aan het at arm’s length beginsel. De inspecteur kan de correcties van de garantiefees dan ook aanbrengen door ze aan te merken als winstuitdelingen van X bv aan bedrijf 2. Ook de correcties van de factoring fees zijn volgens de rechtbank correct. De rechtbank volgt de inspecteur daarbij in zijn stelling dat de factoring fee die X bv aan bedrijf 4 heeft betaald als onzakelijk moet worden aangemerkt. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief