Belanghebbende, X, oefent in de gemeente Maastricht een garagebedrijf uit in een pand waarop in beton gegoten de naam van een vroegere eigenaar van de garage is aangebracht. X wordt voor deze reclame-uiting aangeslagen in de reclamebelasting en hij verweert zich allereerst met de stelling dat de desbetreffende naam geen reclame-uiting is maar ten doel heeft de authenticiteit van het pand te benadrukken.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat nu in het pand nog steeds een garagebedrijf wordt uitgeoefend er sprake is van een reclame-uiting waarmee de aandacht van het publiek wordt getrokken. De uiting is daarmee een openbare aankondiging in de zin van de verordening reclamebelasting. Ten aanzien van de gebiedsafbakening stelt het hof vast dat het pand is gelegen binnen het in de verordening beschreven gebied en oordeelt dat de gebiedsafbakening die de gemeente hanteert, niet willekeurig of onredelijk is. Tenslotte oordeelt het hof dat niet uitgesloten kan worden dat X in de toekomst enig profijt zal hebben van aan de voor het gebied te ontwikkelen jaarplannen die worden gefinancierd uit de opbrengst van de reclamebelasting. Het hof oordeelt dat de rechtbank de aanslag reclamebelasting ten onrechte heeft vernietigd en verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch