Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het verzoek van A bv en de maatschap om als f.e. te worden aangemerkt voor de BTW terecht heeft afgewezen. Er is geen sprake van financiële verwevenheid.

Staatssecretaris De Vries van Financiën heeft een nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen naar de Tweede Kamer gestuurd. Naast een zestal inhoudelijke wijzigingen worden foutieve verwijzingen en tekstuele zaken hersteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de invorderingsrente pas verjaart als de betreffende aanslag in verband met verjaring niet meer invorderbaar is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de uitkomst van de APK-roettest niet maatgevend is voor de vraag of de auto minder vervuilend is dan de norm van maximaal 5 milligram per km.

De invoering van het box 3-stelsel op basis van werkelijke rendement is uitgesteld naar 2026 in plaats van de geplande invoering per 2025. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij aan de Tweede Kamer in de stand van zaken-brief box 3.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat X vof een onjuiste opgave van haar omzet heeft gedaan en dat de tegemoetkoming in dat kader terecht op nihil is vastgesteld. Gezien de bijzondere omstandigheden die bij X vof spelen, is echter sprake van onevenwichtigheid. X vof heeft recht op de volledige tegemoetkoming.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Y KG met het om niet afstaan van opgewekte warmte aan een ondernemer een goed onttrekt aan haar bedrijf. Deze onttrekking kan worden gelijkgesteld met een levering van goederen onder bezwarende titel.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Roemenië ten onrechte een accijns tegen het hogere tarief voor dieselolie toepast op energieproducten die opnieuw in het belastingentrepot van Bitulpetrolium zijn ingeslagen. Dit als sanctie omdat niet is voldaan aan bepaalde voorwaarden in verband met de retournering.

Gemeenten zullen als gevolg van DAC7 niet vaker seinen ontvangen van de Belastingdienst vanwege bijverdiensten van uitkeringsgerechtigden. Dat schrijft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen naar aanleiding van Kamervragen. De vragen zijn gesteld door het lid Van Dijk (CDA) over het bericht 'Marktplaats-melding aan fiscus blijkt ook risico voor uitkering; 'Overheid heeft geen goed track record in zulke zaken''.

Advocaat-generaal Ćapeta concludeert dat de exploitant van een oplaadpunt de elektriciteit levert aan de gebruikers van EV’s. DCS, die toegang tot die oplaadpunten biedt, treedt bij die levering op als commissionair.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat België niet in strijd met het EU-recht handelt door de BTW-vrijstelling voor onlinekansspelen af te schaffen. Het is niet in strijd met het neutraliteitsbeginsel dat onderscheid wordt gemaakt tussen langs elektronische weg aangeboden geldspelen en niet langs elektronische weg aangeboden geldspelen.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat België niet in strijd met het EU-recht handelt door de BTW-vrijstelling voor onlinekansspelen af te schaffen. Het is niet in strijd met het neutraliteitsbeginsel dat onderscheid wordt gemaakt tussen langs elektronische weg aangeboden geldspelen en niet langs elektronische weg aangeboden geldspelen.

Het Europees Parlement heeft definitief ingestemd met nieuwe Europese regels voor bedrijven om misstanden bij hun buitenlandse toeleveranciers tegen te gaan. Het gaat om de zogenoemde Corporate Sustainability Due Diligence and amending Directive, kortweg de CSDDD-richtlijn.

De nieuwe Europese richtlijn DAC7 verplicht digitale platformen tot het verstrekken van fiscale informatie over hun gebruikers aan de belastingautoriteiten. Staatssecretaris Van Rij van Financiën bespreekt de doelstellingen en gevolgen van DAC7 voor platformexploitanten en gebruikers. De richtlijn moet bijdragen aan een eerlijkere belastingheffing en het tegengaan van belastingontwijking en -ontduiking.

Eind januari 2024 verliep de deadline voor het indienen van de eerste DAC7- rapportage: die over 2023. Deze rapportageplicht geldt voor platformexploitanten.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het begrip ‘niet te voorziene omstandigheden’ in de zin van art. 7 lid 4 Richtlijn 2008/118/EG ziet op abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die zich hebben voorgedaan buiten toedoen van degene die zich erop beroept.