X bv ontwikkelt een project waarbij zij een leegstand hotelgebouw gaat slopen om 145 sociale huurwoningen te realiseren. In verband met dit project meldt X bv 145 voorgenomen investeringen aan, met het oog op afdrachtvermindering verhuurderheffing. De Minister voor Wonen en Rijksdienst stelt vast dat de voorgenomen investeringen niet in aanmerking komen voor een voorlopige investeringsverklaring. Volgens de minister hebben de investeringen namelijk geen betrekking op ‘verbouw van niet voor bewoning bestemde ruimten tot huurwoningen', omdat het gaat om een sloop- en nieuwbouwproject, en voor de nieuwbouw gebruik wordt gemaakt van een nieuwe fundering.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de minister terecht geen voorlopige investeringsverklaringen heeft afgegeven. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van ‘verbouw'. De rechtbank overweegt daarbij dat er sprake is van verbouw als een bestaand gebouw wordt veranderd. In casu wordt het oude hotelgebouw echter volledig gesloopt, waarbij ook de fundering volledig wordt verwijderd. Verder wijst de rechtbank er nog op dat geen enkele ruimte van het oude gebouw in stand blijft, zodat er sprake is van nieuwbouw en niet van verbouw van bestaande ruimten.