Belanghebbende, X, drijft een internationaal opererend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. De verplichte vaktechnische overleggen worden wekelijks tijdens de lunch of buiten kantoortijden gehouden, zodat het niet ten koste gaat van de declarabele uren. Intern vindt ook permanente educatie plaats om te voldoen aan de eisen voor de diverse beroepen, Soms worden bij belangrijke ontwikkelingen extra bijeenkomsten gehouden. In geschil is of de btw op de aan de werknemers tijdens deze gelegenheden verstrekte spijzen en dranken als voorbelasting aftrekbaar is. Het betreft de jaren 2007 tot en met 2012. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de aftrek van de voorbelasting is uitgesloten op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA). Uit de structuur van de Wet OB 1968 volgt namelijk dat uitsluiting van aftrek op de in het BUA genoemde goederen en diensten voorrang heeft op de heffing ter zake van de met prestaties onder bezwarende titel gelijkgestelde prestaties die zijn beschreven in art. 3-3-a/c en art. 4 lid 2 Wet OB 1968. De uitsluitingen in het BUA zijn voor wat betreft spijzen en dranken verbindend (zie HvJ EU 15 april 2010, nrs. C-538/08 en C-33/09, V-N 2010/19.22). De aftrek van voorbelasting op de verstrekking van spijzen en dranken aan personeel is geregeld in art. 3 BUA. Anders dan in art. 1-1-c BUA maakt de besluitgever geen onderscheid tussen zakelijk of persoonlijk gebruik. Er is voorts geen gerede twijfel dat een lidstaat de aftrek van voorbelasting op bepaalde uitgaven mag uitsluiten ongeacht het doel van het gebruik. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 3
Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 26 mei