Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ondernemerschap voor de Participatiewet niet automatisch leidt tot ondernemerschap voor de omzetbelasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X wordt voor de Participatiewet aangemerkt als ondernemer. Zijn activiteiten bestaan uit het geven van trainingen op het gebied van consultancy business spiritualiteit, voornamelijk aan kandidaten die daarvoor niet kunnen betalen. Vanaf 2014 vraagt X geen vergoeding. Over het tijdvak 2014 tot en met 2016 brengt X voorbelasting in aftrek. De inspecteur heft de aftrek na en stelt dat X geen ondernemer is voor de omzetbelasting. X stelt dat hij ondernemer is voor de omzetbelasting aangezien hij voor de Participatiewet als ondernemer wordt gezien. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/6.1.3) oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht oplegt. X is geen ondernemer voor de omzetbelasting omdat hij geen vergoeding in rekening brengt. De inhoud van het ondernemersbegrip binnen de Participatiewet is niet van invloed op de wet omzetbelasting en brengt hierin geen verandering. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 20 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen