Hof Amsterdam overweegt dat de legestabel niet in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel of het verbod op willekeur.

Belanghebbende komt op tegen een leges nota van € 8.745,90 in verband met de aanvraag van een vergunning. De opgelegde nota is opgebouwd uit twee onderdelen 1: voor de buitenplanse afwijking € 8.649,30 en 2. € 96,60 voor de beoordeling van aanvullende gegevens. Onderdeel 1 van de nota volgt uit een legestabel:

”2.3.4.1.3 indien (…) wordt toegepast € 8.649,30

2.3.4.1.3.1 – met een bouwsom tot 50.000 € 0,00

2.3.4.1.3.2 – met een bouwsom van 50.000 en daarboven € 8.923,00”.

Belanghebbende stelt dat hij € 0,- leges verschuldigd is. De genoemde € 8.649,40 heeft geen functie, de tabel moet zo gelezen worden dat bij een bouwsom tot € 50.000, € 0 aan leges verschuldigd is.

Hof Amsterdam overweegt dat de legestabel niet in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel of het verbod op willekeur. Het hof overweegt dat het liggende streepje moeilijk anders kan worden verstaan dan als een aanvulling op de eerste regel. De € 8.649,30 dient dus te worden opgevat als het basisbedrag ongeacht de hoogte van de bouwsom. Belanghebbende kan volgens het hof wel worden toegegeven dat de gemeente de verhouding tussen de basisregel en de aanvullende regels (2.3.4.1.3.1 en 2.3.4.1.3.2) niet alleen in de lay-out maar ook in de tekst van de tabel tot uitdrukking had kunnen brengen, zoals zij met ingang van 2018 kennelijk heeft gedaan. Het enkele gegeven dat zij hiervan in 2017 heeft afgezien resulteert niet in strijdigheid van de tabel met de eerdergenoemde abbb’s.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 20 oktober

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen