De Hoge Raad oordeelt dat de gedingstukken geen uitsluitsel geven aan welk postvervoerbedrijf – PostNL of Sandd – de aanmaning is aangeboden. Voorts is niet de datum van verzending van de ingebrekestelling bepalend, maar de datum van ontvangst daarvan door het bestuursorgaan.
Aan X is een naheffingsaanslag en een boete opgelegd. Na het ontstaan van een betalingsachterstand volgt een dwangbevel. In geschil is of daarbij terecht betekeningskosten van € 154 in rekening zijn gebracht. Volgens Hof 's-Hertogenbosch claimt X vergeefs een dwangsom van de ontvanger wegens het niet tijdig doen van een uitspraak op bezwaar. Toen X de ontvanger in gebreke stelde, was de beslistermijn namelijk nog niet verstreken. Het beroep van X is door de rechtbank ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Er volgt evenwel geen terugwijzing, omdat X naar behoren is aangemaand en de betekeningskosten dus terecht in rekening zijn gebracht. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de gedingstukken geen uitsluitsel geven aan welk postvervoerbedrijf – PostNL of Sandd – de aanmaning is aangeboden. De ontvanger maakt dus niet aannemelijk dat de aanmaning aan een postvervoerbedrijf is aangeboden voor verzending aan X. Het dwangbevel met de betekeningskosten is dus niet terecht. Het beroep van X is ook voor het overige gegrond. Niet de datum van verzending van de ingebrekestelling is bepalend, maar de datum van ontvangst daarvan door het bestuursorgaan. Het verwijzingshof moet opnieuw beoordelen of een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op het bezwaar is verbeurd. Het maakt niet uit dat het beroep tegen dat niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk is (vgl. HR 24 mei 2019, 18/02346, V-N 2019/26.20).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:10
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Kostenwet invordering rijksbelastingen 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 29 mei