Aan de heer X is in 2006 een BPM-naheffingsaanslag opgelegd wegens het rijden alhier in een Maserati type 4200 Spyder met Duits kenteken. De auto is door de Belastingdienst in beslag genomen. Na een civielrechtelijke procedure tegen de ontvanger is de auto in 2008 weer naar Duitsland gegaan. Hof Arnhem (9 maart 2010, nr. 08/00539) handhaaft de aanslag. X gaat in cassatie. In de onderhavige provedure is in geschil of X in verband met de terugkeer van de auto naar Duitsland terecht om een BPM-teruggaaf verzoekt. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur het verzoek terecht heeft afgewezen. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem oordeelt dat pas een succesvol teruggaafverzoek kan worden gedaan als de eerdere heffing onherroepelijk vaststaat. Aangezien X de onderhavige zaak niet wil aanhouden totdat de cassatieprocedure is afgerond, wordt thans beslist dat het verzoek terecht is afgewezen. Bovendien heeft X de belasting tot dusverre ook nog niet betaald. Het beroep van X is ongegrond. Voor toekenning van een immateriële schadevergoeding is evenmin aanleiding. De redelijke termijn is namelijk niet overschreden.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 23 november