Hof Amsterdam is van mening dat er niet sprake is van een bron van inkomen voor kunstenaar X die structureel verlies leidt. Er is redelijkerwijs geen voordeel te verwachten. Dat wordt niet anders indien over een volgend jaar een positief resultaat wordt behaald.

X is kunstenaar en behaalt met zijn activiteiten vanaf het jaar 2001 tot en met 2011 negatieve resultaten, met uitzondering van de jaren 2001 en 2006. Naar aanleiding van een boekenonderzoek in maart 2006 stelt de inspecteur dat tot en met het jaar 2005 sprake is van een bron van inkomen maar dat dit opnieuw wordt beoordeeld als de resultaten van X na afloop van het jaar 2006 weer negatief zijn. Vervolgens corrigeert de inspecteur de aangifte ib/pvv over het jaar 2008. Het resultaat uit overige werkzaamheden wordt op nihil gesteld in plaats van dat er een verlies van € 21 981 in aanmerking wordt genomen. X komt uiteindelijk in hoger beroep.

Hof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank en beslist dat er geen sprake is van een bron van inkomen. De aard van de activiteiten van X, die in 2008 voor 90 tot 95% bestonden uit het vervaardigen van schilderijen en het tentoonstellen en verkopen daarvan, maken niet dat een objectieve voordeelsverwachting al op voorhand aannemelijk moet worden geacht. X heeft met hetgeen hij heeft aangevoerd ook niet aannemelijk gemaakt dat hij, naar objectieve maatstaven beoordeeld, mocht verwachten dat hij met zijn werkzaamheden een positief resultaat zou behalen. Dat X in het jaar 2012 een positief resultaat heeft behaald, leidt niet tot een andere beslissing, omdat het cumulatieve resultaat ruimschoots negatief is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

3

Gerelateerde artikelen