De Hoge Raad oordeelt dat onterecht opgelegde tweede primitieve aanslagen niet geconverteerd kunnen worden in rechtsgeldig opgelegde navorderingsaanslagen.

X ontvangt van de gemeente Groningen twee legesaanslagen van € 707.539 respectievelijk €  654.339 (de aanvankelijke aanslagen). In een telefonisch contact met X erkent de gemeente dat de aanslagen te hoog zijn en moeten worden verminderd naar € 481.424,50 respectievelijk € 445.224,50. De gemeente besluit de aanvankelijke aanslagen te verminderen tot nihil en op dezelfde dag twee nieuwe aanslagen op te leggen naar de lagere bedragen (de nadere aanslagen). Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de nadere aanslagen als rechtsgeldig opgelegde navorderingsaanslagen in stand kunnen blijven. Volgens het hof is er namelijk sprake van een discrepantie tussen de wil van de heffingsambtenaar en de vastlegging daarvan in de aanvankelijke aanslagen, zoals deze luidden na de vermindering daarvan tot nihil.

De Hoge Raad oordeelt dat onterecht opgelegde tweede primitieve aanslagen niet geconverteerd kunnen worden in rechtsgeldig opgelegde navorderingsaanslagen. De Hoge Raad overweegt dat de heffingsambtenaar bewust de aanvankelijke aanslagen heeft verminderd tot nihil en vervolgens de nadere aanslagen heeft opgelegd, omdat hij er (ten onrechte) vanuit ging dat het opleggen van tweede primitieve aanslagen ter zake van het verlenen van dezelfde vergunning mogelijk is. De handelwijze van de heffingsambtenaar berustte daarom op een onjuiste opvatting over het formele recht. Er is dus geen sprake van een vergissing die ertoe heeft geleid dat de wil van deze ambtenaar niet overeenstemde met datgene wat in de verminderingsbeschikkingen is vastgelegd. Het hof heeft een onjuiste uitleg gegeven aan HR 8 augustus 2003, nr. 37.570, BNB 2003/345 (vgl. HR 26 maart 2010, nr. 09/02804, BNB 2010/181). Het feit dat X aanstonds moet hebben begrepen dat de vermindering van de aanvankelijke aanslagen tot nihil berustten op een fout, brengt niet mee dat navordering niettemin geoorloofd is. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond voor zover het 2006 betreft en vernietigt de aanslagen over die jaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen