Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het besluit over de waardering van serviceflats in de erfbelasting niet geldt voor de inkomstenbelasting. 

Belanghebbende, X, koopt op 3 december 2012 voor € 50.000 een appartement in een serviceflat voor zijn moeder. In geschil is de WOZ-waarde 2013 (peildatum 1 januari 2012).

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat het besluit over de waardering van serviceflats in de erfbelasting niet geldt voor de inkomstenbelasting. In het besluit van 2 juli 2013, nr. BLKB2013/791M, V-N 2013/35.26 keurt de staatssecretaris goed dat voor de erfbelasting wordt uitgegaan van de lagere verkoopwaarde van de serviceflat op het moment van overlijden van de erflater in plaats van de WOZ-waarde, mits die in belangrijke mate afwijkt van de WOZ-waarde. De wetgever heeft er kennelijk bewust voor gekozen ter vereenvoudiging van de uitvoering van de Successiewet niet langer de WOZ-waarde van een serviceflat als uitgangspunt te nemen bij de bepaling van de waarde van woningen. Kennelijk is daarbij niet stilgestaan bij het feit dat er gevallen kunnen zijn als de onderhavige waarbij de WOZ-waarde aanzienlijk afwijkt van de waarde in het economische verkeer en dat dit van grote invloed is op de hoogte van de verschuldigde inkomstenbelasting in box 3. Dat is echter een uitdrukkelijke keuze van de wetgever waarin de rechtbank niet mag treden. Bovendien kunnen dergelijke argumenten X niet baten in het kader van deze procedure die enkel betrekking heeft op de WOZ-waarde. De rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarde van € 151.000 niet te hoog is en verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 1 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen