Hof Den Haag oordeelt, in tegenstelling tot Rechtbank Den Haag, dat de heffingsambtenaar de hoorplicht heeft geschonden. Er is geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar, omdat X de feiten betwist. 

X is gebruiker van een inloophuis, waar bezoekers onder andere pastorale gesprekken kunnen voeren. De heffingsambtenaar legt aanslagen rioolheffing en reinigingsrecht 2018 en 2019 op. X maakt bezwaar tegen beide. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar tegen de aanslagen reinigingsheffingen kennelijk ongegrond en gaat voorbij aan het verzoek van X om te worden gehoord. X klaagt in beroep over de schending van de hoorplicht. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep ongegrond.

Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar niet verplicht was om in één geschrift uitspraak te doen op het bezwaarschrift. Wel heeft de heffingsambtenaar de hoorplicht geschonden. Er is geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar. X heeft in bezwaar de feiten betwist. Het hof beschikt in hoger beroep nog steeds niet over de feiten. De bezwaren leenden zich dus niet voor een afdoening op “kennelijke gronden”. Het hof verwijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar. Gemachtigde maakt aannemelijk dat de door hem verleende rechtsbijstand beroepsmatig wordt verleend. Dat hij geen KvK-nummer heeft, doet niet af aan het oordeel dat hij een duurzame op het vergaren van inkomsten gerichte taak uitoefent. Het hof kent een proceskostenvergoeding toe. Het hof bepaalt met toepassing van artikel 8:113, lid 2, Awb dat beroep tegen de nieuwe uitspraken op bezwaar alleen kan worden ingesteld bij het hof.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

32

Gerelateerde artikelen