Volgens Hof 's-Hertogenbosch moeten de inkomsten die X geniet uit gastouderopvang belast worden als resultaat uit overige werkzaamheden en niet als winst uit onderneming.

Belanghebbende, X, werkt gedurende vier dagen per week als gastouder voor drie kleinkinderen. De vergoeding hiervoor ontvangt zij via een gastouderbureau. In haar aangifte ib/pvv over het jaar 2010 geeft X de inkomsten (minus kosten) voor deze werkzaamheden aan als winst uit onderneming. Bij de vaststelling van de definitieve aanslag ib/pvv 2010, merkt de inspecteur de door X aangegeven inkomsten aan als resultaat uit overige werkzaamheden. De door X in de aangifte opgevoerde zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling worden gecorrigeerd. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de inkomsten die X geniet uit gastouderopvang belast dienen te worden als resultaat uit overige werkzaamheden en niet als winst uit onderneming. X heeft geen recht op de zelfstandigenaftrek, startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Volgens het hof sluit het hebben van slechts één opdrachtgever niet uit dat sprake kan zijn van ondernemerschap, maar het enkele feit van het hebben van één opdrachtgever brengt niet mee dat sprake is van ondernemerschap. De geringe risico's die X echter heeft gelopen en de omstandigheid dat de investeringen van zeer geringe aard zijn geweest, de opbrengsten en kosten ieder jaar relatief gering zijn geweest, het feit dat X uitsluitend voor haar kleinkinderen als gastouder is opgetreden en dat X op geen enkele wijze aan acquisitie heeft gedaan, brengen volgens het hof met zich mee dat X haar werkzaamheden niet binnen een onderneming heeft verricht. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

4

Gerelateerde artikelen