Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur een aanslag niet ambtshalve mag verminderen als de onjuistheid voortvloeit uit jurisprudentie die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is geworden.

X stelt dat de box 3 heffing in strijd is met het recht van eigendom, maar zij maakt te laat bezwaar tegen de aanslagen over 2017 en 2018. In geschil is of haar bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en of ondanks het Kerstarrest (HR 24 december 2021, 21/01243, V-N 2022/2.3) terecht geen ambtshalve verminderingen zijn verleend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur een aanslag niet ambtshalve mag verminderen als de onjuistheid voortvloeit uit jurisprudentie die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is geworden. Weliswaar had de inspecteur een tweede bezwaar als beroepschrift moeten doorzenden naar de rechtbank, maar ook deze wordt wegens termijnoverschrijding alsnog niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 27 november

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

660

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen