Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de schenking aan de heren X en Y in werkelijkheid de kwijtschelding betreft van een schuld aan de Stichting A. Bij een dergelijke kwijtschelding is de schuldhulpvrijstelling niet van toepassing.
Stichting A heeft tot en met 2013 de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI). Haar doel is onder meer om mensen financieel te ondersteunen. Aangezien uit haar jaarstukken van 2014 blijkt dat aan een familie € 8000 is geschonken, verzoekt de inspecteur A om hiervan alsnog aangifte te doen. In geschil is de aanslag schenkbelasting. Na toepassing van de algemene vrijstelling van € 2092 moet de heer X (belanghebbende) € 1772 betalen. De inspecteur concludeert vervolgens tot verlaging van de aanslag tot € 1144, omdat de schenking aan twee personen, de heren X en Y, is gedaan en de vrijstelling dus twee keer kan worden toegepast. Volgens Rechtbank Den Haag zijn de aanslagen terecht, tenzij X en Y na het te gelde maken van al hun vermogensbestanddelen niet in staat zouden zijn om hun schulden te betalen (zie HR 27 maart 1985, 22.890, V-N 1985/1089). Vanwege hun banksaldo begin 2014 van € 93.540 is de schuldhulpvrijstelling niet van toepassing. X en Y gaan in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de schenking aan X en Y in werkelijkheid de kwijtschelding betreft van een schuld aan A. Bij een dergelijke kwijtschelding is de schuldhulpvrijstelling niet van toepassing. X en Y maken ook niet aannemelijk dat zij niet in staat zijn om hun schulden te voldoen. X en Y verzoeken vergeefs om de inspecteur te veroordelen in de kosten die A in verband met deze procedure (bezwaar en beroep) heeft moeten maken. A is namelijk geen partij in deze procedure (vgl. Hof Den Haag 1 augustus 2018, 17/00949, V-N 2018/59.20.10, r.o. 7.2 en 7.3.).
Lees ook het thema Vrijstellingen in de schenk- en erfbelasting
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 9 augustus