Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verlaagde overdrachtsbelastingtarief niet van toepassing is bij de aankoop van een voor sloop bestemde en vervolgens nog te realiseren woning.
X en partner kopen in januari 2022 appartementsrechten voor een woning en parkeerplaats in een nog te realiseren appartementencomplex. Uit de aannemingsovereenkomst blijkt dat het huidige gebouw wordt gesloopt en een nieuw gebouw met onder andere het gekochte appartement zal worden gebouwd. In maart 2022 zijn de appartementsrechten bij akte van splitsing ontstaan. Vervolgens verkrijgt X bij akte van levering de onverdeelde helft van beide appartementsrechten in eigendom. In deze akte verklaart X de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken. Bij levering is 2% overdrachtsbelasting voldaan. De inspecteur stelt dat 8% overdrachtsbelasting verschuldigd is en legt een naheffingsaanslag op. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verlaagde overdrachtsbelastingtarief niet van toepassing is bij de aankoop van een voor sloop bestemde en vervolgens nog te realiseren woning. Van belang is de toestand van de onroerende zaak op het moment van verkrijging en niet na voltooiing van de te bouwen woning (zie HR 29 november 2019, 18 04593, V-N 2019/58.11). Vanaf 2021 is het tarief van 2% alleen van toepassing als de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gebruikt wordt. Nu X niet gaat wonen in de verkregen (nog te slopen) woning, is hier geen sprake van. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Editie: 17 januari
Informatiesoort: VN Vandaag