Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het invoeren van de 150 km-grens bij de 30%-regeling niet kan worden aangemerkt als een ‘ontneming van eigendom' als bedoeld in art. 1 EP EVRM. Er is geen sprake van een schending van art. 1 EP EVRM.

Op gezamenlijk verzoek van belanghebbende, X bv, en de dga van X bv, A, kent de inspecteur bij beschikking van 29 augustus 2008 de 30%-regeling toe voor de periode van 1 april 2008 - 31 januari 2018. Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek, stelt de inspecteur vast dat X bv de tussentijdse toets van de 30%-regeling op 1 april 2013 niet heeft uitgevoerd, en dat A gedurende meer dan twee derde van de aan 1 april 2013 voorafgaande periode niet op een afstand van meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens woonde. Omdat de 30%-regeling ten onrechte is toegepast, legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen op aan X bv. Volgens X bv is er echter strijd met art. 1 EP EVRM.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de wetswijziging niet kan worden aangemerkt als een ‘ontneming van eigendom' als bedoeld in art. 1 EP EVRM. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat bij de wijziging van de 30%-regeling is voldaan aan de eisen van ‘lawfulness' en aan de eis van een ‘fair balance' op regelniveau. Ook is er volgens de rechtbank geen sprake van een individuele en buitensporige last bij X bv of A. Er is dan ook geen sprake van schending van art. 1 EP EVRM.

Lees ook het thema De 30%-regeling

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

1

Gerelateerde artikelen