De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Voor de heffing van dividendbelasting is X niet aan te merken als opbrengstgerechtigde. A kan namelijk over het vermogen van X beschikken als ware het zijn eigen vermogen.

Belanghebbende, X, is opgericht door A. X is een in Oostenrijk gevestigde ‘Eigennützige Privatstiftung’. In de jaren 2011-2014 ontvangt X dividenden van het Nederlandse H bv. Hierbij wordt in totaal € 129.657 aan dividendbelasting ingehouden. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Voor de heffing van dividendbelasting is X niet aan te merken als opbrengstgerechtigde. A kan namelijk over het vermogen van X beschikken als ware het zijn eigen vermogen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 februari

Carrousel: Carrousel

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen