X BV is een naar Nederlands recht opgerichte BV. De feitelijke leiding wordt uitgeoefend op Bonaire. X BV verwerft in oktober 2007 alle aandelen A BV. A BV is 100% eigenaar van B BV. De aandelen A BV werden voorheen gehouden door C BV. X BV heeft de inspecteur in 2007 verzocht om een fiscale eenheid per 1 oktober 2007 tussen X BV, A BV en B BV. De inspecteur heeft dit verzoek afgewezen. In 2009 heeft X BV verzocht om een fiscale eenheid tussen X BV, A BV, B BV en C BV per 1 oktober 2009. Ook dit verzoek heeft de inspecteur afgewezen. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur de fiscale-eenheidsverzoeken heeft mogen afwijzen.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht de beide fiscale-eenheidsverzoeken heeft afgewezen. Een fiscale eenheid tussen X BV en de in Nederland gevestigde dochtermaatschappijen is alleen mogelijk als X BV een onderneming drijft met behulp van een in Nederland aanwezige vaste inrichting, en de aandelen in haar dochtervennootschap A BV toegerekend kunnen worden aan het vermogen van deze vaste inrichting. Het hof constateert dat er geen sprake is van het drijven van een onderneming in Nederland met behulp van een vaste inrichting.