De Hoge Raad bevestigt dat het gebruik van de auto in Canada zo beperkt is geweest dat daaraan voor de toepassing van de verhuisboedelvrijstelling als te verwaarlozen moet worden voorbijgegaan.

Belanghebbende, de heer X, en zijn echtgenote verhuizen in juli 2011 vanuit Canada naar Aruba. Zij nemen een cabriolet Oldsmobile Cutlass Supreme mee en voeren deze in. De auto staat vanaf het moment van aanschaf (oktober 2010) tot 5 mei 2011 in een opslag in Canada en wordt rond 30 juli 2011 verscheept naar Aruba. In geschil is of de verhuisboedelvrijstelling geldt voor de invoer van deze auto en meer specifiek of is voldaan aan de voorwaarde dat X de auto ten minste zes maanden, vóór de datum waarop hij zijn normale verblijfplaats in Canada heeft opgegeven, in die plaats heeft gebruikt. Volgens het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna hof) is de vrijstelling niet van toepassing. De auto was in Canada namelijk niet verzekerd voor gebruik op de weg en er is geen belasting betaald voor het gebruik van de weg. De auto is wellicht (in de zes maanden voorafgaand aan de verhuizing) incidenteel gebruikt, maar dat is niet aan te merken als gebruik zoals is vereist voor toepassing van de verhuisboedelvrijstelling. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad bevestigt dat het gebruik zo beperkt is geweest dat daaraan voor de toepassing van de verhuisboedelvrijstelling als te verwaarlozen moet worden voorbijgegaan. Het oordeel van het hof geeft dus geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel kan voor het overige, als van feitelijke aard, in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Douane, Belastingen overzeese Rijksdelen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 2 juli

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen