Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat uit het verzendrapport niet is af te leiden dat de beweerdelijk aan de heer X verzonden rekening met als dagtekening 29 december 2015 ter post is besteld. De rekening maakte volgens het rapport namelijk deel uit van een partij documenten die als dagtekening 26 december 2015 hadden.

Aan de heer X is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 31, alsmede een verzuimboete van € 158, zijnde 3% van het wettelijk maximum van art. 67c AWR. In de beroepsfase is de boete alsnog verminderd tot € 52 (zie Besluit 1 september 2016, nr. BLKB2016/139338, V-N 2016/46.17.18). X stelt dat de boete onterecht is, omdat hij de rekening voor het betreffende tijdvak niet heeft ontvangen. Volgens X laat de kwaliteit van postbezorging op woonschepen zoals de zijne zeer te wensen over en belanden veel blauwe enveloppen tussen het spreekwoordelijke ‘wal en schip’. De inspecteur stelt dat X zelf verantwoordelijk is voor een tijdige betaling. Het verzenden van een rekening is geen wettelijke verplichting en zou slechts een service zijn. Volgens Rechtbank Noord-Nederland moet X door middel van een rekening of anderszins in kennis worden gesteld van de uiterste datum waarop de motorrijtuigenbelasting moet zijn voldaan, voordat hem – na het verstrijken van die datum – een verzuimboete kan worden opgelegd wegens het niet tijdig betalen van de verschuldigde belasting (zie par. 33 onderdeel 1 alinea 2 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB)). Aangezien de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de rekening met de daarin vermelde uiterste betaaldatum op het adres van X is ontvangen of aangeboden, kan de boete niet in stand blijven. De inspecteur overlegt in hoger beroep een ambtsedig opgesteld 'rapport datum verzending'.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat uit het verzendrapport niet is af te leiden dat de beweerdelijk aan X verzonden rekening met als dagtekening 29 december 2015 ter post is besteld. De rekening maakte volgens het rapport namelijk deel uit van een partij documenten die als dagtekening 26 december 2015 hadden. De inspecteur maakt dus niet aannemelijk dat de rekening tijdig aan het adres van X verzonden en dat deze door hem is ontvangen. X kan daarom geen verwijt worden gemaakt met betrekking tot het niet tijdig betalen van de belasting. De uitspraak van de rechtbank wordt ook voor het overige bevestigd. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 2012 33

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 28 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen