Hof ’s-Hertogenbosch handhaaft de aan X opgelegde navorderingsaanslagen ib/pvv. De aanslagen zijn opgelegd vanwege het structureel onjuist indienen van de aangiften door de belastingadviseur van X. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, laat zijn aangiften ib/pvv over de jaren 2010 en 2011 verzorgen door belastingadviseur C.  De aanslagen worden in augustus 2011 en augustus 2012 zonder nader onderzoek overeenkomstig de ingediende aangiften opgelegd. In het jaar 2013 vindt een oriënterend onderzoek naar het aangiftegedrag van C plaats. Daaruit blijkt dat C in 34,8% van de door hem ingediende aangiften ten onrechte persoonsgebonden aftrek heeft geclaimd. X ontvangt in maart 2015 een brief van de inspecteur over het aangiftegedrag van C en de mogelijkheid dat in zijn aangiften over de jaren 2010 en 2011 ten onrechte specifieke zorgkosten zijn afgetrokken. De persoonsgebonden aftrek in de aangiften van X wordt uiteindelijk niet geaccepteerd. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv. Het beroep van X wordt gegrond verklaard. De inspecteur komt in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch (MK I, 15 juni 2018, 17/00324 en 17/00325, V-N 2018/57.1.5) is van mening dat de aangiften op zichzelf geen aanleiding gaven tot nader onderzoek. De inspecteur hoefde op het moment van het opleggen van de primitieve aanslagen niet op de hoogte te zijn van het structureel indienen van onjuiste aangiften door belastingadviseur C. Er is niet sprake van een ambtelijk verzuim. De navorderingsaanslagen zijn terecht opgelegd. Het hoger beroep is gegrond. 

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen