X is een in de VS gevestigde trust, die in 2015 een grote hoeveelheid beursgenoteerde Nederlandse aandelen bezit. De aandelen zijn kort vóór de dividenduitkering aangekocht en direct na de uitkering weer aan dezelfde partij terug verkocht. Het tussentijdse koersrisico is afgedekt door een ‘price return swap’. In geschil is de naheffingsaanslag dividendbelasting. X stelt een vrijgesteld pensioenfonds te zijn, waardoor op grond van het verdrag met de VS geen dividendbelasting is verschuldigd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij is aan te merken als een vrijgesteld pensioenfonds. De inspecteur maakt aannemelijk gemaakt dat X bedrijfsmatige voordelen heeft behaald. De aandelentransacties vallen niet onder normaal vermogensbeheer, omdat ze vrijwel geheel zijn gefinancierd met vreemd vermogen en het tussentijdse koersrisico is afgedekt. X heeft ook geen recht op een teruggaaf, omdat het verzoek daartoe buiten de driejaarstermijn is ingediend. Aan het door de inspecteur niet tijdig overleggen van gedingstukken worden geen gevolgen verbonden. De inspecteur heeft die stukken namelijk alsnog verstrekt en X heeft daarop kunnen reageren. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 juli