Belanghebbende, X bv, is huurder van een winkel met opslag-/magazijnruimte in de gemeente Tilburg. De WOZ-waarde van dit object wordt bepaald via kapitalisatie van de bruto jaarhuur. Partijen verschillen met elkaar van mening over de hoogte van de huur. X bv heeft in de bezwaarfase bij de gemeente gevraagd om de achterliggende gegevens van de referentieobjecten.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de gemeente op verzoek van een belanghebbende in de bezwaarfase de huisnummers moet verstrekken van de referentieobjecten, ook als het zogeheten niet-woningen betreft. Onder verwijzing naar een eerdere uitspraak (Hof 's-Hertogenbosch 19 juni 2014, V-N 2014/50.29) oordeelt het hof dat het niet terecht is dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase de huisnummers uit concurrentieoverwegingen niet verstrekt. Dit valt volgens het hof moeilijk te rijmen met het wél verstrekken in de beroepsfase. Als de heffingsambtenaar van mening is dat de gegevens pas ongeanonimiseerd verstrekt hoeven te worden indien een belanghebbende bereid is daarvoor kosten te maken (zoals in een beroepsfase), strookt die opvatting niet met art. 40 lid 2 Wet WOZ. Dat de heffingsambtenaar bij het opvragen van de huurgegevens de toezegging doet aan de huurders/verhuurders dat de door hen verstrekte informatie niet aan derden beschikbaar wordt gesteld, maakt het oordeel van het hof niet anders. Omdat X bv beroep heeft moeten instellen om de exacte gegevens van de onderbouwende (huur)transacties te verkrijgen kent het hof een proceskostenvergoeding toe. De WOZ-waarde blijft wel in stand.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 26 juni