De Hoge Raad beslist dat de gemeente Woerden volledig recht op btw-aftrek heeft bij levering van een gebouw, mede bestemd voor scholen, aan een stichting.

Belanghebbende, de gemeente Woerden (hierna: de gemeente) besluit tot de bouw van twee panden bestemd voor multifunctioneel gebruik, waarin naast vrijgestelde onderwijsprestaties ook belaste prestaties plaatsvinden. Na fiscaal advies worden de gebouwen niet (vrijgesteld) verhuurd aan een daartoe opgerichte beheerstichting (Y), maar (belast) geleverd aan Y, tegen een koopsom van 10% van de bouwkosten. De koopsom wordt daarbij schuldig gebleven en omgezet in een rentedragende geldlening. De door Y terug te vorderen btw over de koopsom wordt gestort op de rekening van de gemeente ter aflossing van de schuld. Y geeft gedeelten om niet in gebruik aan drie instellingen voor bijzonder basisonderwijs. De overige gedeelten worden tegen vergoeding aan verschillende huurders verhuurd. Deze verhuur is, afgezien van de sportaccommodaties, vrijgesteld. De gemeente brengt bijna de volledige btw die drukt op de bouw van de panden, in aftrek. De inspecteur acht dat niet correct en legt de in geschil zijnde btw-naheffingsaanslag op. Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente 10% van de haar in rekening gebrachte voorbelasting, voor zover toe te rekenen aan het belaste gebruik, in aftrek kan brengen. Voor zover sprake is van gebruik om niet door de onderwijsinstellingen, wordt geen aftrek verleend. De Hoge Raad heeft in deze zaak een prejudiciële vraag inzake de omvang van het recht op aftrek gesteld. In de vraag is aangegeven dat het pand is verkocht voor een prijs die niet alle kosten dekt, en de koper verder een bepaald gedeelte van het pand om niet aan derden in gebruik geeft. Het Hof van Justitie EU heeft geoordeeld dat de gemeente in omstandigheden zoals die van het hoofdgeding recht heeft op volledige aftrek van de voor de bouw van dat gebouw betaalde belasting over de toegevoegde waarde.

Volgens de Hoge Raad volgt uit het arrest van het Hof van Justitie EU dat de gemeente recht heeft op volledige aftrek van de ter zake van de bouw van de panden aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting. De gemeente heeft niet slechts recht op gedeeltelijke aftrek naar evenredigheid van de gedeelten van de panden die de koper, Y, van de panden voor verhuur tegen een vergoeding gebruikt. Het principale beroep in cassatie van de gemeente is gegrond. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen