De Hoge Raad oordeelt dat de opgelegde aanslag geen ambtshalve vastgestelde aanslag is, ondanks dat ongemotiveerd en - naar achteraf blijkt - zonder redelijke grond is afgeweken van de aangifte. Er is geen grond om aan de wijze waarop de aanslag is vastgesteld, het gevolg te verbinden van vernietiging van de (gehele) aanslag.

X Limited is als buitenlandse belastingplichtige onderworpen aan de Arubaanse winstbelasting. X ltd doet aangifte naar een belastbare winst van AWG (Arubaanse florin) 33.172. Zonder motivering wijkt de inspecteur af van de aangifte en verhoogt de winst tot AWG 100.000. In de beroepsfase wordt de aanslag alsnog verminderd conform de aangifte. In hoger beroep stelt X ltd vergeefs dat de aanslag in zijn geheel moet worden vernietigd, omdat deze geen wettelijke grondslag heeft. X ltd stelt in cassatie dat de aanslag moet worden beschouwd als een ambtshalve vastgestelde aanslag (zie HR 16 oktober 1991, nr. 26.416, V-N 1991/3133, 4).

De Hoge Raad oordeelt dat de opgelegde aanslag geen ambtshalve vastgestelde aanslag is zoals bedoeld in art. 10 Algemene Landsverordening belastingen, ondanks dat ongemotiveerd en - naar achteraf blijkt - zonder redelijke grond is afgeweken van de aangifte. Anders dan de klachten met een beroep op het arrest V-N 1991/3133, aanvoeren, is er geen grond om aan de wijze waarop de aanslag is vastgesteld, het gevolg te verbinden van vernietiging van de (gehele) aanslag. De aanslag mist immers het karakter van een voorlopige aanslag die zou moeten worden vernietigd in een situatie waarin de definitieve aanslag niet meer kan worden vastgesteld. Het beroep van X ltd is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen overzeese Rijksdelen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen