De gemeente Nijkerk laat, in verband met de ontsluiting van de nieuwbouwwijk ‘Corlaer' naar de A 28, op- en afritten naar de A 28 realiseren. Een en ander in samenwerking met de gemeente Amersfoort, in verband met de bouw van de nieuwbouwwijk ‘Vathorst'. Amersfoort neemt de realisatie van het project voor haar rekening. De op- en afritten worden eind mei 2009 in gebruik genomen, en eind 2010 aan het Rijk verkocht. Amersfoort brengt btw in rekening aan Nijkerk voor de kosten die voor rekening van Nijkerk komen. De gemeente maakt aanspraak op compensatie op grond van de Wet btw-compensatiefonds (BCF). Met de inspecteur bestaat onenigheid over de compensatie voor de op- en afritten naar de A 28. Rechtbank Oost-Nederland oordeelt dat Nijkerk geen recht heeft op btw-compensatie voor de op- en afritten naar de A 28. De rechtbank overweegt daarbij dat Nijkerk vanaf de oplevering van de werken die de aansluiting vormen van de A 28 op geen enkel moment feitelijke zeggenschap heeft gehad met betrekking tot die aansluiting. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een prestatie in de zin van art. 3 Wet BCF is verricht aan Nijkerk. Volgens het hof is Amersfoort namelijk een rechtsbetrekking met Nijkerk aangegaan op grond waarvan de prestatie is verricht. Nijkerk heeft dan recht op een bijdrage uit het btw-compensatiefonds. De staatssecretaris gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat tussen Amersfoort, als btw-ondernemer, en Nijkerk een rechtsbetrekking tot stand is gekomen. Op grond van deze rechtsbetrekking is Nijkerk de afnemer van de door Amersfoort jegens Nijkerk verrichte prestaties. Verder is de Hoge Raad van mening dat het in overeenstemming met doel en strekking van de Wet BCF is dat Nijkerk met betrekking tot de op- en afritten de in de Wet BCF voorziene bijdrage ontvangt. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.