Rechtbank Limburg oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X tegen een WOZ-beschikking 2017 mogelijk ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking 2017. In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaar.
Rechtbank Limburg oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X tegen een WOZ-beschikking 2017 mogelijk ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard; dit wegens het ontbreken van een rechtsgeldige machtiging nu het jaartal in de datum van ondertekening handmatig is aangepast. In de bezwaarprocedure over 2016 heeft de heffingsambtenaar een op identieke wijze veranderde machtiging echter kennelijk wel geaccepteerd, nu inhoudelijk op dat bezwaar is beslist. Naar het oordeel van de rechtbank kan de heffingsambtenaar niet zonder nadere motivering voor het belastingjaar 2017 anders handelen dan voor het belastingjaar 2016. De rechtbank acht dit in strijd met de rechtszekerheid. Alleen al hierom is het beroep gegrond. De rechtbank wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar met de opdracht om opnieuw op bezwaar te beslissen. Daarbij wijst de rechtbank erop dat een machtiging in beginsel geacht wordt doorlopend te zijn verleend (Hof Den Haag 29 maart 2016, V-N 2016/31.22.9).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 2:1