X maakt in haar aangifte ib/pvv 2014 aanspraak op een aftrek voor periodieke giften voor een bedrag van € 5347. Naar aanleiding van een informatieverzoek van de inspecteur blijkt dat deze aftrek bestaat uit riool- en afvalstoffenheffing, waterschapsbelasting en loonheffing. Bij het opleggen van de definitieve aanslag corrigeert de inspecteur de giftenaftrek tot nihil. X stelt in (hoger) beroep dat de door haar betaalde heffingen en belastingen als periodieke giften moeten worden aangemerkt. Er is volgens haar sprake van verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat.
Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de term "verplichte bijdragen" niet het oog heeft gehad op uit de wet voortvloeiende belastingschulden. Daarom is van giften die op de voet van art. 6.33 Wet IB 2001 in aftrek kunnen worden gebracht in dit geval geen sprake. Dit geldt zowel voor de betalingen van belastingen aan de Staat der Nederlanden en betalingen van rioolheffing, afvalstoffenheffing en waterschapsbelasting. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Bijdragen aan een politieke partij zijn niet gelijk te stellen aan belastingbetalingen, die uit een wettelijke verplichting voortvloeien. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.33
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 23 mei