Belanghebbende, X, ontvangt van de gemeente Rotterdam één aanslagbiljet met daarop verschillende WOZ-beschikkingen en OZB-aanslagen. De heffingsambtenaar wijst de bezwaren van X in één geschrift af. X stelt beroep in tegen de uitspraken op bezwaar en doet dit in de vorm van vier verschillende beroepschriften. Rechtbank Den Haag doet in één geschrift uitspraak op de beroepen, waarna de heffingsambtenaar in één geschrift hoger beroep instelt. In geschil is of de griffier van het hof terecht viermaal griffierecht heft van de heffingsambtenaar.
De Hoge Raad oordeelt dat Hof Den Haag ten onrechte viermaal griffierecht heeft geheven voor het hoger beroep van de heffingsambtenaar. Het geschrift van de rechtbank, waarin de rechtbank heeft beslist op vier beroepen van X, moet worden aangemerkt als één uitspraak als bedoeld in art. 8:109 Awb. Hieraan doet niet af dat de uitspraak betrekking heeft op meer dan één besluit van de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft derhalve hoger beroep ingesteld tegen één uitspraak van de rechtbank, zodat hij slechts eenmaal griffierecht verschuldigd is. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van B. en W. gegrond en stelt het van de heffingsambtenaar te heffen bedrag aan griffierecht vast op € 497.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:109