Belanghebbende, X bv, is actief als projectontwikkelaar. De aandelen in X bv worden gehouden door B bv, C bv en A bv. Alle aandelen in A bv worden gehouden door D. Alle aandelen in B bv worden gehouden door A. Alle aandelen in C bv worden gehouden door E bv, waarvan alle aandelen worden gehouden door B. X bv heeft geen personeel in dienst. Zij maakt gebruik van de diensten van de directeuren A en B en betaalt daarvoor managementvergoedingen aan E bv en aan B bv. Bij een boekenonderzoek wordt geconstateerd dat X bv met betrekking tot de goederen en diensten waarvoor sprake is van gemengd gebruik (dit betreft alle niet aan projecten gerelateerde uitgaven) alle aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting ten onrechte in vooraftrek heeft genomen. De inspecteur corrigeert de vooraftrek conform de pro rata methode. Gevolg is de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting met een boetebeschikking waartegen X bv in beroep komt. X bv stelt dat de omzetbelasting op de algemene kosten niet hoeft plaats te vinden op basis van de omzetverhouding tussen belaste en vrijgestelde prestaties, maar dat deze dient plaats te vinden op basis van het werkelijke gebruik, namelijk op basis van de tijdsbesteding van de directeuren A en B. Zij heeft daartoe urenoverzichten overgelegd op basis van de agenda's van A en B.
Volgens Rechtbank Gelderland heeft het HvJ EU in het arrest BLC Baumarkt van 8 november 2012, C-511/10 (V-N 2012/60.20) bepaald dat van de pro rata methode mag worden afgeweken, mits is gewaarborgd dat de daarvoor in de plaats komende berekeningsmethode de aftrekbare belasting nauwkeuriger bepaalt dan de omzetverhouding. Het is aan X bv om aannemelijk te maken dat op basis van de door haar overgelegde urenoverzichten nauwkeuriger kan worden bepaald welk deel van de voorbelasting in aanmerking komt voor aftrek dan op basis van de omzetverhouding. Volgens de rechtbank heeft X bv met de urenoverzichten niet aan de op haar rustende bewijslast voldaan. De urenoverzichten zijn niet voldoende nauwkeurig om af te wijken van de hoofdregel van de pro-rata methode. Het beroep tegen de naheffingsaanslag is ongegrond. De boete wordt verminderd overeenkomstig het nadere standpunt van de inspecteur in de beroepsfase en overschrijding van de redelijke termijn. In die zin is het beroep gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 11
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 18 april