Belanghebbende, X bv, handelt in gebruikte personenauto's uit het hogere segment. Aangezien X bv geen erkende dealer is, wordt gebruik gemaakt van in Duitsland gevestigde vennootschappen. Deze kopen de auto's in, die vervolgens via X bv aan Nederlandse klanten worden doorverkocht. In juli 2013 zijn aldus diverse Audi's A6 en A4 vanuit Duitsland ingevoerd en alhier geregistreerd. X bv voldoet de BPM op (maand)aangifte en gaat in bezwaar. Volgens Rechtbank Gelderland is het beroep van X bv inzake de voldoening op aangifte van BPM ongegrond. X bv wil in hoger beroep alsnog uitgaan van de lagere handelsinkoopwaarden van marge-auto's. Volgens de inspecteur zijn de inkoopprijzen van X bv echter hoger.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de hogere inkoopprijzen van X bv geen aanwijzing zijn dat zij niet is uitgegaan van een redelijke benadering van de werkelijke waarden (zie HR 27 januari 2017, nr. 15/02273, V-N 2017/7.22). X bv heeft de auto's namelijk niet gekocht van een particulier. In casu maakt X bv aannemelijk dat de lagere handelsinkoopwaarden van marge-auto's hebben te gelden. X bv heeft recht op een rentevergoeding, conform de AWR. Als X bv een hogere vergoeding wil hebben, dan moet zij zich tot de ontvanger wenden (zie HR 3 maart 2017, nr. 16/01176, V-N 2017/14.9). Het hoger beroep van X bv is gegrond. X bv heeft recht op een forfaitaire proceskostenvergoeding. Gelet op de grote hoeveelheid aan stukken in het dossier en de wijze van procederen door de inspecteur, wordt in casu een wegingsfactor van 2 toegepast. De totale vergoeding voor alle samenhangende zaken – los van de deskundigenvergoeding – komt hierdoor uit op € 8.905.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 juni